Werd het accent in het verleden bij de paardensport vaak gelegd op de fitheid en prestatie van het paard, nu wordt steeds meer gerealiseerd dat ook de ruiter fit moet zijn om goede prestaties te leveren. Dit blijkt uit onderzoek dat de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie liet doen onder 1189 paardensporters. Paardensporters vinden hun fitheid zeer belangrijk om de paardensport goed te kunnen beoefenen. Bij paardensport is coördinatie, balans en concentratie (mentale fitheid) belangrijk, vergroten van het uithoudingsvermogen komt minder aan de orde.
De KNHS wilde graag weten hoe het fitheidsimago van de paardensport is, hoe het met de fitheid van de paardensporter is gesteld en of de paardensporter behoefte heeft aan meer informatie over fitheid. In de aanloop naar de Olympische Spelen kreeg de fitheid van de ruiter veel aandacht bij de Olympische kandidaten. Maar hoe is het gesteld met de fitheid van de doorsnee paardensporter?
Bijna 40% van de paardensporters beoefent de sport vijf tot zes keer per week en meer dan de helft besteedt drie kwartier tot een uur aan de sport. Daarnaast wordt gemiddeld bijna een uur aan de verzorging van het paard besteed. Paardensporters beoefenen hun sport in de eerste plaats om de band met hun paard. Presteren en ontspanning volgen direct daarna.
Paardensporters hebben baat bij extra fysieke training. Drie keer per week paardensport beoefenen geeft een basisconditie; meer paardrijden helpt niet om de basisconditie te vergroten. Dit komt omdat de grenzen van het fitheidniveau dan niet meer worden opgerekt. Daarvoor is een combinatie met een andere sport nodig. Vier op de tien paardensporters beoefent een andere sport of fysiek inspannende activiteit naast de paardensport. Fitness en hardlopen worden het meest genoemd. De helft hiervan doet dit om hun vaardigheden, zoals lenigheid en coördinatie, voor de paardensport te verbeteren. Een kwart omdat de paardensport hun niet voldoende fitheid geeft. De paardensporters die niet aan een andere activiteit doen, doen dit niet wegens tijdgebrek. Paardensporters houden zich over het algemeen aan de norm van dertig minuten bewegen per dag. Slechts 6,4% geeft aan niet fit te worden van het beoefenen van de paardensport.
Paardensporters hebben een gezondere BMI* (Body Mass Index)-waarde vergeleken met de totale Nederlandse bevolking. Bij de totale Nederlandse bevolking heeft meer dan 45 procent overgewicht. Slechts twintig procent van de paardensporters heeft volgens de BMI-berekening in meer of mindere mate last van overgewicht. Deze groep heeft echter wel de aandacht van de KNHS. Een ruiter met een te zwaar gewicht kan balansproblemen hebben bij het rijden en dit heeft een negatief effect op de balans van het paard.
Opvallend is dat het alcoholgebruik onder paardensporters beduidend lager is dan het landelijk gemiddelde, ditzelfde geldt voor het percentage rokers.
Het onderzoek heeft uitgewezen dat er een grote informatiebehoefte is vanuit de KNHS voor het verbeteren van de fitheid en daarmee de prestatie van de paardensporter zelf. Bijna 90% wil meer weten over het onderwerp training en conditie. De KNHS gaat daarom de komende tijd haar leden uitgebreid informeren over dit thema. Ook wordt dit onderwerp in de komende jaren opgenomen in opleidingen voor instructeurs en officials.