Met ingang van 1 oktober 2008 worden in de Bixie rubrieken nieuwe protocollen gebruikt. De proeven zijn ongewijzigd, deelnemers kunnen dus gewoon de proeven uit het Bixie boekje blijven gebruiken. De verandering in de protocollen heeft betrekking op de manier van beoordelen.
Tot 1 oktober werd bij de Bixie een beoordelingsschaal gehanteerd van 0 (onvoldoende) tot en met 4 (zeer goed). Bij de nieuwe manier van beoordelen worden géén cijfers meer gegeven. Er is een beoordelingssystematiek ontworpen waarbij het heel duidelijk is waar juryleden op letten. Zowel voor de juryleden als voor de deelnemers is dit een groot voordeel. Hierdoor wordt gefocust op de rijvaardigheid van de ruiter. Bij de Bixie is ‘het gaan’ van de pony nog niet belangrijk.
Bij de nieuwe manier van beoordelen, zijn van ieder onderdeel van de spring- of dressuurproef vier beoordelingscriteria opgesteld. De jury beoordeelt of de ruiter aan deze criteria voldoet. De jury kijkt dus alléén naar deze vier beoordelingscriteria. Jury en ruiter weten op deze manier precies waar ze aan toe zijn. De beoordelingscriteria worden strenger als het niveau hoger wordt. Een gebroken lijn zal in de klasse AA anders beoordeeld worden dan in de klasse A. In de AA gaat het er bijvoorbeeld om dat de ruiter de juiste hulpen geeft, dat de lijn ‘ongeveer’ gereden wordt en dat de pony tijdens de oefening blijft draven. In de A moet de pony in een constant tempo draven, moet de ruiter in de rijrichting kijken en moeten er rechte lijnen gereden worden. In de B1 moet de ruiter bijvoorbeeld lichtrijden op het goede been en moet de pony de juiste stelling hebben en moet hij voldoende voorwaarts maar niet gehaast zijn.
Bij ieder onderdeel kan het jurylid vier kruisjes zetten (voor ieder beoordelingscriterium één). Aan het einde van het protocol worden alle kruisjes geteld. Het totaal aantal kruisjes is de totaalscore.