Je zit te paard en rijdt. Al rijdend maak je beslissingen: wat ga je doen? Oftewel: welke rekensom geef jij je paard? Want paarden trainen is als rekenen op school. Jij bent de juf, het paard de leerling.
Je begint met een makkelijke rekensom en dan maak je het moeilijker. Klinkt logisch. Te paard is dat niet zo logisch. Te vaak worden de rekensommen in de verkeerde volgorde aan paarden gegeven. Meteen moeilijk beginnen en als het niet lukt toch maar makkelijker. Dat werkt niet fijn, niet voor de juf, niet voor de leerling. Of.. worden rekensommen te vaak herhaald ook al krijg je van het paard het juiste antwoord. En zeg nu zelf: op school word je toch ook lastig als de juf keer op keer hetzelfde vraagt en jij het juiste antwoord geeft?
Dus: je geeft een opdracht aan je paard en dat voert hij uit op een bepaalde manier. Is het antwoord van jouw paard fout, dien je er eerst zeker van te zijn dat je de vraag goed gesteld hebt en dan herhaal je de vraag. Krijg je nog niet het juiste antwoord, heeft het zin om dezelfde vraag op een andere manier te stellen aan je paard. Is het antwoord juist, heeft het geen zin om de vraag opnieuw aan je paard te stellen. Wat wel zin heeft, is om de vraag ietsje moeilijker te maken. Zo gaat de juf op school immers ook te werk. Geef je het foute antwoord, herhaalt de juf de vraag of stelt hem op een andere manier als de leerling er niet uit komt. Volgt het juiste antwoord, dan volgt er een nieuwe som maar niet meer dezelfde. De volgende dag kan wel weer dezelfde som gevraagd worden en zo worden rekensommen (oefeneningen) voor het paard bevestigd.
Auteur: Liesbeth Russel