Tempocontrole is de basis van het rijden, welke discipline je ook met je paard beoefent. Zonder, of met te weinig tempocontrole, rijd je een stuk minder aangenaam. Wat is tempocontrole ook al weer precies?
Tempocontrole is:
1. dat je paard op een zacht been harder gaat
2: dat je paard op een zachte hand terugkomt
3: dat je paard niet harder of langzamer gaat als je geen been geeft of niet remt, m.a.w. je de cruisecontrol gevonden hebt.
Helaas zit er geen knopje 'cruisecontrol' op ons paard. Veel paarden gaan, als je even niks doet, langzamer lopen, sommige paarden gaan harder lopen als je even niks doet.
Om te voorkomen dat je het paard dat moet opschieten alleen maar naar voren rijdt en om te voorkomen dat je het loperige paard alleen maar afremt kan de volgende oefening helpen om een betere tempocontrole te krijgen.
De oefening kan in stap, draf en galop maar ik adviseer om te beginnen in draf: je rijdt over de hoefslag en start bij een willekeurige letter met gasgeven of remmen (begin met wat het paard niet graag doet). Bij de volgende letter doe je het tegenovergestelde en zo verder.
Voorbeeld: je draaft linksom en bij A geef je gas, bij F rem je af, bij B geef je gas en bij M rem je weer af. In een grotere piste tellen de tussenletters uiteraard ook mee. Doel is dus om tijdens het gasgeven het tempo iets boven arbeidsdraf te krijgen, bij het remmen iets onder arbeidsdraf. Maak de verschillen niet te groot, balans en evenwicht in je paard houden, is ook belangrijk. Je kunt ondertussen een keer van hand veranderen en X doet ook mee met de oefening. Gaat het goed dan ga je erop proberen te letten dat je tussen twee letters kan afremmen zonder dat je je been gebruikt (remmen in de auto of met de fiets doe je ook zonder gas te geven) en dat je bij de letter waar je weer moet gas geven slechts 1 of eventueel 2 leer been geeft. De eerste keer dat je been geeft, geef je een zacht been. Moet je je hulp herhalen, geef je een duidelijker (harder) been.
Het ultieme doel van de oefening is dat je hele vloeiende tempowisselingen kunt rijden, dat je zonder been kunt afremmen en dat je op een klein been weer wat meer tempo erin kan krijgen. Tijdens de tempowisselingen wil je graag de nageeflijkheid behouden en dus ook een stabiele hoofd-halshouding van het paard.
Deze oefening kun je ook tussen je andere oefeningen door doen. Voorbeeld: je rijdt schouderbinnenwaarts van F tot B en het paard verliest zijn ritme. Je maakt je paard recht bij B en bij M begin je met vooruit rijden, bij C terug en zo ga je een aantal letters door tot dat je voelt dat het makkelijk gaat en dan ga je opnieuw je schouderbinnenwaarts oefenen.
Succes!